Om in de lidstaat van teruggaaf recht te hebben op teruggaaf moet een niet in deze lidstaat gevestigde belastingplichtige handelingen verrichten die in de lidstaat van vestiging een recht op aftrek doen ontstaan.
Wanneer een niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtige in de lidstaat waar hij gevestigd is, zowel handelingen verricht die in die lidstaat een recht op aftrek doen ontstaan, als handelingen die in die lidstaat geen recht op aftrek doen ontstaan, kan van het overeenkomstig artikel 5 voor teruggaaf in aanmerking komende bedrag slechts dat gedeelte van de btw door de lidstaat van teruggaaf worden teruggegeven dat overeenkomstig artikel 173 van Richtlijn 2006/112/EG, zoals toegepast door de lidstaat van vestiging, aan eerstgenoemde handelingen kan worden toegerekend.